Level A1 - Reading - Text 5
First, read the text.
Look up words you don’t know in the list of words on the right.
Then do the exercises.
Minder vrije tijd
Werken
We hebben minder vrije tijd en we werken meer.
Ook vrouwen zijn meer gaan werken.
We hebben het nu drukker.
En we hebben minder tijd voor het gezin.
Soms is dat lastig, want het werk thuis moet wel gedaan worden:
schoonmaken, boodschappen doen, eten koken.
En we moeten spelen met de kinderen.
Onderweg
Ook zijn we lang onderweg naar ons werk.
Veel mensen reizen met de auto.
En het is altijd druk op de weg, dus we staan soms lang in de file.
Vrienden en familie
Omdat we minder vrije tijd hebben, zien we onze familie en vrienden ook minder.
Nu zien we onze vrienden nog maar 9 uur per week.
Vroeger was dat 13 uur per week.
De computer, de tv en de telefoon
Voor sommige dingen hebben Nederlanders nog wel tijd.
Zoals voor het avondeten om 6 uur ‘s avonds.
En voor de televisie, de computer en de telefoon.
We zitten nu 19 uur per week naar deze apparaten te kijken.
Dat komt vooral door internet en door de sociale media, zoals Facebook.
vrije tijd
Woord | Betekenis |
---|---|
de vrije tijd. English: the free time | tijd voor jezelf |
het druk hebben. English: being busy | veel dingen moeten doen |
het gezin. English: the family | vader, moeder en de kinderen |
lastig. English: difficult | moeilijk, vervelend, een probleem |
onderweg zijn. English: to be on the way | reizen (met de auto, trein of bus) |
reizen. English: to travel | naar iets toe gaan of rijden |
de weg. English: the road | de straat |
de file. English: the traffic jam | een lange rij auto’s die stilstaat of heel langzaam rijdt |