Niveau A2 - Schrijven - Brief 4
Lees eerst de opdracht, en de woordenlijst. Lees ook het voorbeeld.
Maak dan de oefeningen. Druk daarna de schrijfopdracht af en maak hem.
Niet thuis
opdracht
Je zit bij Said in de klas.
Hij komt al 2 weken niet naar school.
Je gaat bij je vriend Said op bezoek.
Je wil met hem praten over school.
Je belt bij hem aan. Maar hij is niet thuis.
Je doet een briefje bij hem in de brievenbus. Schrijf het volgende:
– vraag hoe het met hem gaat
– vraag waarom hij niet naar school kwam
– vertel hem het huiswerk
– vertel hem hoe laat de school morgen begint.
Schrijf ook je eigen naam (de afzender) onder de brief.
Woord | Betekenis |
---|---|
1. de geadresseerde | de persoon die de brief krijgt |
2. de afzender | de persoon die de brief schrijft |
2. de aanhef | Wat er boven de brief staat (bijvoorbeeld: ‘Lieve Marja,’ |
4. de afsluiting | Wat er onder de brief staat (bijvoorbeeld: ‘Groeten van Jan’. |
Den Haag, 18 april 2018
Beste Said,
Je was deze week niet op school, en vorige week ook niet.
Waarom kwam je niet naar school ?
Hoe gaat het met je ?
Ik heb nog wat informatie voor je.
Maandag begint de les om 10 uur en niet om 9 uur.
Het huiswerk is opdracht 12 maken.
Ook moeten wij de woorden van les 2 leren.
Tot gauw!
Frans
Oefening 1
Oefening 2
Oefening 3
Oefening 4
Lees de brief. Geef daarna antwoord op de vragen.
Eindhoven, 22 mei 2019
Beste Said,
Je was vandaag niet op school.
Waarom kwam je niet naar de les?
Hoe gaat het met je?
Ik heb nog wat informatie voor je.
Morgen begint de les niet om 9 uur, maar om 10 uur.
Het huiswerk is opdracht 12 maken.
Ook moeten we de woorden van les 2 leren.
Tot morgen,
Frans