Niveau A2 - Spreken - Aan de telefoon

Lees eerst de informatie en de woordenlijst. Luister dan naar de tekst. Maak dan de oefeningen. Druk daarna de schrijfopdracht af en maak hem.

informatie

U leert handige zinnen in deze les om te praten aan de telefoon. 
Sommige zinnen worden veel gebruikt aan de telefoon, bijvoorbeeld:

Bel ik gelegen?
Ik krijg geen gehoor.
Ik verbind u door.
Ik moet ophangen.

Wie gebruiken de handige zinnen?
Veel mensen gebruiken de handige zinnen aan de telefoon, bijvoorbeeld:
een vriend: “Hallo Serena, bel ik gelegen?”
een vriendin: “Ik moet ophangen.”
een medewerker van de bank: “Ik verbind u door.”
een medewerker van de gemeente: “Ik krijg geen gehoor.”

Luister naar de tekst.
Beantwoord daarna de vragen. 
Tekst 1 (deel 1)
Alexander heeft een probleem. Hij heeft zijn energierekening twee keer betaald. Hij belt met het energiebedrijf. 

Isabella:  Goedemorgen, u spreekt met Isabella van energiebedrijf Stroom. Waar kan ik u mee helpen?
Alexander:  Goedemorgen, met Alexander Kretz. Ik heb een probleem. Ik heb deze maand mijn energierekening twee keer betaald. Het geld is automatisch afgeschreven.
Isabella:  Oh, dat is vervelend. Ik ga u helpen. Kunt u uw achternaam spellen?
Alexander:  K-R-E-T-Z.
Isabella:  Dank u wel, en wat is uw klantnummer?
Alexander: Mijn klantnummer? Geen idee. Waar kan ik mijn klantnummer vinden?
Isabella:  Dat kunt u zien in de Mijn Stroom-app. Ik zoek u even zonder klantnummer. Wat is uw postcode en huisnummer?
Alexander: Mijn postcode is 3512 BS, huisnummer 32.
Isabella: Ik heb u gevonden. Ja, ik zie dat het geld twee keer is afgeschreven. Was de eerste betaling misschien van vorige maand?
Alexander: Nee, ik heb vorige maand al betaald. 
Isabella: Dan moet ik u doorverbinden met mijn collega. Een ogenblik geduld, alstublieft. 
Alexander: Dat is goed.

Luister naar de tekst.
Beantwoord daarna de vragen. 
Tekst 1 (deel 2)

Isabella:  Bedankt voor het wachten. Ik kan mijn collega helaas niet bereiken. Ik krijg geen gehoor. Hij is vandaag afwezig. 
Alexander:  Dat is vervelend. Het is dringend. 
Isabella:  Het spijt me, meneer. Ik vraag of mijn collega u vandaag terugbelt. 
Alexander:  Bedankt. Ik hoop dat hij snel belt. Ik heb het geld nodig. 
Isabella:  Graag gedaan, een fijne dag nog!
Alexander: Een fijne dag!

Luister naar de tekst.
Beantwoord daarna de vragen. 
Tekst 2
Amélie belt Cristiano, een vriend.
Amélie:  Hoi Cristiano, leuk dat je opneemt. Bel ik gelegen? Hoe gaat het met je?
Cristiano:  Hoi Amélie, je belt gelegen. Het gaat goed! Maar hoe gaat het met jou? Ik heb je vaak gebeld, maar je nam niet op. Je reageerde ook niet op mijn berichtjes. Gaat alles goed? Is er iets aan de hand?
Amélie:  Met mij gaat het goed, maar ik had een probleem. Ik was mijn telefoon kwijt. Ik heb hem overal gezocht, maar ik kon hem niet vinden. 
Cristiano:  Dat is vervelend. Wat heb je gedaan?
Amélie: Ik heb gezocht en ook gevraagd aan mensen of ze mijn telefoon hadden gezien. Hij was nergens. 
Cristiano: Heb je hem gevonden?
Amélie:  Ja! Vandaag, eindelijk!
Cristiano: Waar was hij?
Amélie: Achter de bank. Hij was daar gevallen, denk ik. Gelukkig heb ik hem nu weer!
Cristiano: Het probleem is opgelost. Dat is fijn. 
Amélie: Sorry, ik moet nu ophangen, want ik moet werken. Ik stuur je later een bericht om af te spreken. 
Cristiano: Oké, is goed. Doei!