Grammatica A2 - Trappen van Vergelijking (Comparatief en Superlatief)

Als je dingen met elkaar vergelijkt, gebruik je de trappen van vergelijking.
Bijvoorbeeld: mijn jas is mooi, jouw jas is mooier dan mijn jas, maar haar jas is het mooist(e).

Als je twee dingen vergelijkt, gebruik je de comparatief (met -er), als je meer dan twee dingen vergelijkt de superlatief (met -st(e):
Dit restaurant is goedkoper dan dat restaurant.
Dat huis is het grootst (van allemaal).

Als het bijvoeglijk naamwoord (adjectief) eindigt op een -r, krijgen we -der in de comparatief:
duur      duurder             het duurst
lekker   lekkerder           het lekkerst

Sommige vormen zijn onregelmatig. Die moet je uit je hoofd leren:
goed – beter dan – het best(e)
veel – meer dan – het meest(e)
weinig – minder dan – het minst(e)
graag – liever dan – het liefst(e)