Niveau A2 - Schrijven - Brief 5
Lees eerst de opdracht, en de woordenlijst. Lees ook het voorbeeld.
Maak dan de oefeningen. Druk daarna de schrijfopdracht af en maak hem.
Wandelen in het park
opdracht
Je schrijft een briefje naar een vriend.
Je stelt voor om te wandelen en vraagt hem of hij zin heeft.
Gebruik de volgende woorden:
– mooi weer
– morgen
– wandelen
– leuk
Schrijf hele zinnen.
Woord | Betekenis |
---|---|
1. de geadresseerde | de persoon die de brief krijgt |
2. de afzender | de persoon die de brief schrijft |
2. de aanhef | Wat er boven de brief staat (bijvoorbeeld: ‘Lieve Marja,’ |
4. de afsluiting | Wat er onder de brief staat (bijvoorbeeld: ‘Groeten van Jan’. |
5. voorstellen | Vragen: ‘Zullen we dat gaan doen?’ |
6. je mening geven | Zeggen wat je denkt over iets |
Zwolle, 21 juni 2018
Hoi Frans,
Je bent niet thuis.
Daarom schrijf ik je dit briefje.
Morgen is het mooi weer.
En het gaat ook erg warm worden.
Zullen we morgen gaan wandelen in het park ?
Dan kunnen we even bijpraten.
Ik vind het leuk om je morgen te zien.
Bel me vanavond even op.
Ik ben thuis om 8 uur.
Tot morgen,
Sandra
Oefening 1
Oefening 2
Oefening 3
Oefening 4
Lees de brief. Geef daarna antwoord op de vragen.
Zwolle, 21 juni 2019
Hoi Frans,
Je bent niet thuis.
Daarom schrijf ik je dit briefje.
Het is morgen mooi weer, en het wordt ook erg warm.
Zullen we morgen gaan wandelen in het park?
Dan kunnen we even bijpraten.
Ik vind het leuk om je morgen te zien.
Bel me vanavond even op.
Ik ben om 8 uur thuis.
Tot morgen,
Sandra