Grammatica B1 - Zullen en Zouden
Zullen en zouden gebruiken we op verschillende manieren.
Zullen gebruiken we voor:
Een voorstel: Zullen we naar de film gaan?
Een belofte: Dat zal ik doen.
Een waarschijnlijkheid: Hij is vandaag niet op werk, hij zal wel ziek zijn.
Toekomst: De trein zal vertrekken van spoor 5.
Zouden gebruiken we voor:
Een fantasie: Als ik rijk zou zijn, zou ik een Ferrari kopen.
Een beleefde vraag: Zou ik er even langs mogen?
Een wens: Ik zou wel eens naar de Noordpool willen gaan.
Een advies: Je zou beter naar de dokter kunnen gaan.
Een onzekerheid: Zou het morgen gaan regenen?
Herinnering aan een afspraak: Jij zou toch boodschappen doen