Niveau B1 - Lezen - Tekst 14

Lees eerst de tekst.
Zoek woorden die je niet kent op in de woordenlijst rechts.
Maak dan de oefeningen.

De vriendelijke, maar vreemde persoon

Chin is al een aantal jaren in Nederland; hij woont in Amsterdam en heeft een Nederlandse partner. Ook zijn collega’s zijn voor een groot gedeelte Nederlanders. Chin spreekt dus wel vaak Nederlands, maar toch vindt hij het een moeilijke taal. Daarom gaat hij naar een intensieve cursus NT2. Hieronder lees je over zijn ervaringen met het spreken en het leren van de Nederlandse taal.

‘Nederlands, wat een taal! En die uitspraak! Het verbaast me dat Nederlandse mensen niet altijd keelpijn hebben met die uitspraak van de ‘g’ en ‘ch’. Ik ben al een aantal jaren hier in Nederland, maar het leren van de taal is niet zo makkelijk. Bijna iedereen spreekt heel goed Engels, dus als iemand hoort dat ik niet zonder accent Nederlands spreek, antwoorden zij meteen in het Engels. Dat is echt een belediging (1)! Maar misschien is dat gewoon een nadeel (2)  van het wonen in een open, internationaal georiënteerd land met een heel goed opgeleide (3) bevolking?

Maar ja, wat is nu een betere manier om Nederlands te leren dan elke dag oefenen met een lokale inwoner? Daarom heb ik een Nederlandse partner. Nou ja, als ik eerlijk ben: het was niet helemaal alleen om de taal te leren; het is ook leuk om dat te doen met iemand waar je van houdt, toch?

Ik probeer zo veel mogelijk Nederlands met mijn partner en met mijn collega’s te spreken. Maar er zijn ook een paar nadelen. Met mijn partner is het bijvoorbeeld moeilijk voor mij om precies de goede woorden voor mijn gevoel(4) te vinden. En het ergste is als wij ruzie hebben. Soms voel ik me alsof ik een bal in mijn keel heb. Ik kan niet zo snel in het Nederlands praten en er zijn zo veel woorden die ik niet ken. Dus als wij ruzie hebben, schreeuw ik altijd in het Engels. Misschien is dat ook een goede reden (5) om mijn Nederlands te verbeteren, toch? Je spreekt pas echt goed Nederlands als je lekker ruzie kunt maken, zonder steeds naar woorden te zoeken.

Met mijn collega’s ben ik altijd klaar voor een praatje over ‘koetjes en kalfjes’ (6) . In de jaren dat ik hier ben heb ik al een paar goede regels geleerd om een gesprek te beginnen. Regel een: begin altijd met het weer. Nederlanders kunnen de hele dag over het weer praten. Als ik klaar ben met het weer, begin ik met klagen (7), voornamelijk(8)  over de vertraging (9)  van het openbaar vervoer. Nederlanders houden nu eenmaal van klagen, dus dat is altijd heel herkenbaar (10)  voor iedereen. Maar als anderen beginnen over andere dingen te praten en ik begrijp het niet meer, dan wordt het moeilijk. Wat ik dan doe? Ik open gewoon mijn ogen wijd, zodat het lijkt of ik goed luister. Ik wacht tot hij/zij klaar is, en dan antwoord ik: “Ah, interessant”. O, en vergeet de glimlach niet!  Sommige mensen denken dan misschien dat ik een beetje vreemd ben, maar ik ben tenminste een vriendelijke vreemde persoon, toch?’ 

Oefening 2

Oefening 3