Niveau B2 - Muziek - Liedje 2

Klik op de startknop en luister naar het liedje.
Geef antwoord op de vragen in Oefening 1.

Jantjes Blues - Cornelis Vreeswijk

Oefening 1

Oefening 2

Luister nog een keer naar het liedje en lees de tekst. 
Geef daarna antwoord op de vragen in Oefening 3.

Oefening 3

Jantje was aan het wandelen op het Leidseplein.
Toen vond hij een rijksdaalder(1), en dat vond hij fijn.
Hij kocht er zoute pinda’s voor, sigaretten en drop.
Kortom(2): in no time(2) waren al zijn centen op.

Maar hij werd geschaduwd(3) door een brigadier(4).
Die zei tegen Jantje: “Hé, kom jij maar eens hier.
Ik weet niet of je het weet, maar rijksdaalders op straat
zijn verloren goederen(5) en horen aan de staat.”
Hij werd geschaduwd door een brigadier

De rechter zei: “Hé Jantje, weet jij wel wat je bent?
Dat noemen wij juridisch(6) jeugddelinquent(7).
Een schande voor je ouders, je toekomst naar de maan(8),
want als je later groot bent, krijg je nooit een goede baan.”
De rechter zegt: ‘Je bent een jeugddelinquent!’

“Stik maar(9)”, zei Jantje, “met die kouwe kak(10).
Ma is de hort op(11) en pa zit in de bak(12).
Wat die er van zeggen, lap ik aan mijn schoen(13)
en als ik later groot ben, zorg ik zelf wel voor mijn poen(14).”

Toen haalde men er een heel stel psychologen bij,
die vonden hem gevaarlijk voor de maatschappij.
Vandaag een rijksdaalder en morgen een kluis(15).
Hupsakee, de bajes(16) in en weg met dat gespuis(17).

Op zijn verjaardag zat Jantje in de cel.
Er kwam geen visite, maar cadeautjes kreeg hij wel.
Ma stuurde hem een ijzerzaag, pa stuurde hem een boor.
“Daar gaat hij dan”, zei Jantje, en ging er vandoor.

Pa stuurde hem een ijzerzaag, ma stuurde hem een boor

Buiten de bajes zag hij een auto staan.
“Die leen ik maar”, zei Jantje, zo gezegd, zo gedaan.
Maar in een scherpe bocht kreeg die kar(18) een lekke
band,
sloeg zeven maal over de kop(19) en vloog in de brand.

De kar kreeg een lekke band, sloeg over de kop en vloog in de brand

Hiermede eindigt het verhaal van onze held(20).
Een blues voor Jantje zongen de vogels in het veld.
“Jezus”, zei de dominee, “sta zijn zieltje(22) bij(21).”
Maar Jantje had er maling aan(23), want Jantje was vrij.
Jantje was vrij.
Jantje was vrij.

Luister nog een keer naar het liedje.
Vul de woorden in (let op: de eerste letter staat er al).
Tip: klik op ‘Pauze’ als je een woord wilt invullen!

Oefening 4